Met een ram op wekker probeer ik het rinkelende geluid naast mijn oor te stoppen. Maar het heeft geen effect. Het is namelijk niet de wekker die rinkelt maar mijn telefoon. Ik ga rechtop zitten. Na weken van uitstellen moet het vandaag gaan gebeuren. Ik ren naar de badkamer, spring onder de douche en kleed me aan. Precies 10 minuten later zit ik aan de ontbijttafel. Het is nu exact 08.00 uur.
Mijn droom is om fulltime schrijver te worden. Om dit te realiseren heb ik mijn baan opgezegd en leef van mijn spaargeld, wat nu bijna op is. Ik heb vele literaire agenten aangeschreven en mijn cv plus manuscript toegestuurd. Maar deze zijn bijna allemaal weer retour gekomen met een afwijzende brief erbij. Na maanden van vragen, heb ik dan eindelijk een opdracht gekregen. Met een deadline, die bijna verloopt. Morgen moet ik mijn verhaal inleveren. Maar ik heb al tijden last van een writersblock. Er komt geen letter uit mijn vingers. De deadline nadert en ik heb geen idee wat ik moet schrijven. Het onderwerp is simpel genoeg: Het strand, met vrije interpretatie en maximaal 1250 woorden. Maar wat moet ik erover schrijven? “Het strand bestaat uit zand. Soms kan je er mooie schelpen vinden.” Verder dan dit kom ik niet. Zelfs internet biedt geen soelaas. Zal ik er een wetenschappelijk stuk van maken over hoe vervuild de Nederlandse stranden zijn of over welke dieren er op het strand leven? Of zal ik een romantisch verhaal bedenken op een bouquetreeks achtige manier. Oogverblindend mooie vrouw ontmoet op het strand dito prins op het witte paard. Probleem zus en zo; en ze leefden nog lang en gelukkig. Eerlijk gezegd ben ik daar niet voor in de stemming en ik ben sowieso niet zo romantisch aangelegd. Maar wat zal ik dan over dat verdomde strand schrijven. Ik weet het niet. Het is inmiddels 09.30 uur.
Ik besluit om inspiratie te zoeken in diverse boeken. Ik begin met On Writing Well van William Zinsser. Helaas vind ik daarin geen inspiratie. Vervolgens blader ik door het boek Crafting Novels & Short Stories. Hierin, daarvan ben ik overtuigd, zal ik inspiratie vinden. Maar ook hier helaas, er blijft een groot vraagteken te zien op de plaats waar ik mijn stuk over het strand moet gaan neerpennen. Als laatste neem ik 101 Creative Writing Exercises van Melissa Donovan ter hand, maar ook dit boek zorgt niet voor een ingenieus idee. Ik begin wanhopig te worden. Om mijn schrijf-juices aan het lopen te krijgen, besluit ik een sessie freewriting te doen. Ik pak een leeg vel papier en een pen. Ik zet de timer op 10 minuten en begin te schrijven. Over alles wat maar in me opkomt. Als de timer rinkelt, stop ik met schrijven. Ik lees wat ik geschreven heb en hoop dat er iets tussen staat waarmee ik mijn verhaal over het strand zou kunnen schrijven. Maar nogmaals helaas, er staat een stukje over een konijn die midden op een weg zit en een auto met verblindende koplampen aan ziet komen. Verder staan er zaken die nog geregeld moeten worden zoals een paar rekeningen die nog betaald moeten worden. En er staat een deel van een boodschappenlijstje. Ik denk: “weer niks”. Ik kijk op de klok en zie tot mijn schrik dat het inmiddels al 14.30 uur is.
“Misschien moet ik even een ommetje gaan maken en mijn hoofd leegmaken”, zeg ik tegen mijn spiegelbeeld. Aangezien buiten de regen met bakken uit de hemel komt, trek ik mijn regenlaarsen en regenjas aan. Tijdens mijn wandeling laat ik mijn gedachten de vrije loop. Om over een strand te kunnen schrijven, zou ik er eigenlijk heen moeten gaan. Maar daar heb ik geen geld voor. Op het moment dat ik langs de speeltuin loop, krijg ik een idee. Als ik niet naar het strand kan, moet het strand maar naar mij komen. Ik ren naar huis om een emmer te halen. Met de emmer loop ik naar de zandbak en vul de emmer tot aan de rand met zand. Thuis gekomen gooi ik het zand uit de emmer in een grote teil. Uit de berging haal ik een strandstoel. Voor de stoel zet ik een leeslamp en richt deze op de stoel. Vervolgens trek ik een T-shirt met korte mouwen en een korte broek aan. Als laatste maak ik een zomerse cocktail om in de sfeer te komen. Dan ga ik op de strandstoel zitten met mijn blote voeten in het zand. Ik probeer mezelf te visualiseren op het strand. Maar dit wordt bemoeilijkt door het irritante tikken van de regen op het raam. Met zandvoeten loop ik naar mijn bureau. Op mijn laptop ga ik op zoek naar strandgeluiden om de regen te overstemmen. Op de klok zie ik dat het inmiddels 19.00 uur is. Nadat ik deze gevonden heb, neem ik weer plaats in de strandstoel. Het visualiseren kan beginnen.
Met de zee-geluiden op de achtergrond en mijn blote voeten in het zand krijg ik daadwerkelijk het gevoel dat ik in een stoel op het strand zit. Maar dan dringt er plotseling een penetrante stront-geur mijn neus binnen. Ik open mijn ogen en zie een kattendrol tussen mijn tenen uitsteken. Vol walging ren ik naar de badkamer om mijn voeten grondig met wc-reiniger, zeep en een nagelborstel schoon te boenen. Na de schoonmaakbeurt trek ik maar weer mijn sokken aan. Terwijl ik terugloop naar de woonkamer zie ik een compleet zandspoor van woonkamer naar badkamer. Ook in de woonkamer ligt er meer zand naast de teil als erin. Tevens loopt er een zandspoor naar mijn bureau. Dit experiment heeft niets opgeleverd behalve een vies gevoel. Zonde van mijn tijd en moeite. Dan maar de boel opruimen, voordat de strontlucht in het hele huis hangt. Ik begin met de teil op het balkon te zetten. Vervolgens ga ik met de stofzuiger minutieus door het huis. De strandstoel gaat terug in de berging. Als laatste ga ik met de dweil door het huis. Inmiddels is het 23.00 uur en besef ik dat de inspiratie niet meer gaat komen. Ik heb geen verhaal, maar nog wel een paar uur om een excuus te bedenken. Teleurgesteld ga ik naar bed.
Om 08.00 uur gaat de wekker. Ik heb nog een paar uur om een excuus te bedenken. Maar ook op dit gebied is een writersblock onverbiddelijk maar consequent, ik kan geen enkel excuus bedenken. Mijn hoofd is volledig leeg. Om 11.00 uur maak ik mij klaar om te vertrekken richting redactie. Ik ben zo teleurgesteld in mezelf dat ik onderweg een krant koop om na mijn afgang, thuis op zoek te gaan naar een baan. Met lood in mijn schoenen loop ik naar de redacteur met wie ik een afspraak heb. Ik besluit daar ter plekke om maar gewoon de waarheid te vertellen. Misschien dat hij medelijden met me krijgt en me niet volledig afschrijft. Door de glazen deur van zijn kantoor zie ik dat hij zit te telefoneren. Dan ziet hij mij en wenkt dat ik binnen kan komen. Ik neem plaats. Na beëindiging van zijn gesprek kijkt hij me vragend aan. Ik voel me ongelofelijk klein, alsof ik iets stouts gedaan heb. Nog voor hij iets kan zeggen, gooi ik het hele verhaal eruit. Nadat ik uitgesproken ben, blijft hij me aankijken. Dan begint hij te lachen en zegt: “Prachtig verhaal, schrijf maar op en lever het in.”
Dus bij deze.